De hordes op weg naar gelukkige verpleegkundigen

SONY DSCHugo van der Wedden is medisch socioloog, verpleegkundige en publicist. De rode draad in al zijn werkzaamheden, is het emanciperen van de verpleegkundige beroepsgroep. Wat is zijn visie op gelukkig werken voor verpleegkundigen? Hier volgt een kritische blik van een bevlogen voorvechter van de positie van de verpleging.

 

Wat versta jij onder gelukkig werken?
Gelukkig werken draait om een goede samenwerking. Autonomie en inspraak zijn hiervoor belangrijke voorwaarden. Daarnaast moet het een beetje gezellig zijn én zou ik zeggen: wees een beetje trots op je werk!

Autonomie
Een zekere autonomie is belangrijk voor gelukkig werken. Dit betekent dat je ruimte hebt om invulling aan je werk te geven. Daar lopen we als verpleegkundigen wel eens tegenaan. Dat je soms dingen moet doen waar je niet helemaal achter staat. Bijvoorbeeld hoogbejaarde patiënten reanimeren of sondes inbrengen bij mensen die in jouw beleving stervende zijn. Je bent als verpleegkundige uitvoerder van een beleid, dat een samenspel is tussen artsen, familie en patiënt. Verpleegkundigen vinden het moeilijk om daar grip op te krijgen, om daar invloed op uit te oefenen. Dat maakt ons kwetsbaar.

Grip op werkomstandigheden
Inspraak is een ander belangrijk element van gelukkig werken. Hoeveel patiënten liggen er eigenlijk op mijn afdeling? Kan ik aan hen nog goede zorg verlenen? Als dat niet zo is, kan je dan ook zeggen: “nu even geen nieuwe opname.” Dat is moeilijk. Het wegcijferen van jezelf zit in de verpleegcultuur. We zijn niet de meest assertieve beroepsgroep van Nederland. Dat wordt gevoed door de buitenwereld. Het opgedrongen zelfbeeld van roeping, bescheidenheid en wegcijferen voor de patiënt. Waar de samenleving is veranderd, daar zitten deze deugden de beroepsgroep af en toe wat in de weg. Dit hangt samen met een culturele identiteit die diep geworteld is in zowel de Europese cultuur – hoe mensen tegen verpleging aankijken – als in de beroepsgroep zelf. Het idee van de kloosterorde, waar broeders en zusters vanuit een religieuze roeping voor mensen zorgen is nooit helemaal verdwenen. Dit zien we ook terug in de erkenning voor ons werk. Het is veelal gratuit waardering – “wat goed dat je dat doet!” – in plaats van “hier heb je 200 euro extra op je bankrekening.”

Volwaardige positie
Verplegen betekent samenwerken. Het is heel multidisciplinair. Je werkt samen met je verpleegkundige-collega’s, artsen, fysiotherapeuten, geestelijk verzorgenden en de patiënt. Het is voor verpleegkundigen lastig om daarin een volwaardige positie te krijgen. Het is ook iets dat we onszelf als beroepsgroep aandoen. Enerzijds willen we alles samen doen. Neem de lunchpauze. We wachten met z’n allen op elkaar, samen de lift in, samen eten in het restaurant. Maar als je dan met z’n allen iets moet organiseren, bijvoorbeeld de (te) hoge werkdruk aankaarten op een afdeling. Dan lukt het niet om met de vuist op tafel te slaan. Enerzijds komt dit door angst voor conflict. Belangrijke waarden – orde, rust, regelmaat – komen dan in het gedrang. Daarbinnen past het niet om ruzie met de dokter te gaan maken. Dat druist in tegen alles wat de verpleging eigen is. Anderzijds heeft het te maken met een gebrek aan eenheid. Artsen laten elkaar nooit vallen. Bij verpleegkundigen is het eerder andersom. Ze nemen het niet zo snel voor elkaar op. Dat heb je ook bij Lucia de Berk gezien. Het zijn haar collega’s die haar er hebben bijgelapt. Dit heeft volgens mij te maken met een soort minderwaardigheidscomplex dat in de beroepsgroep zit. Liever in een goed daglicht komen te staan bij de dokter en het afdelingshoofd, dan bij elkaar.

Trots
Om de positie van de verpleging te verbeteren, is het goed om in alle geledingen van de organisatie vertegenwoordigd te zijn. Het liefst wel in een vorm waarbij betrokkenheid met de alledaagse praktijk blijft bestaan. Het is belangrijk dat de verpleegkundige identiteit behouden blijft. Als je als verpleegkundige een miniem stapje in de hiërarchie zet, doe je je uniform uit en ga je achter een bureau zitten. Dat irriteert me. Wees een beetje trots op je werk! Te snel nemen mensen afscheid van de alledaagse praktijk. Dat is voor mij een belangrijke reden om aan het bed te blijven staan. Ik wil daarin het goede voorbeeld geven. Je kunt best carrière maken, zonder afstand te doen van de praktijk. De voorzitter van de Raad van Bestuur van het AMC, Marcel Levi, draait ook gewoon poli. Alle hoogleraren Geneeskunde, zien ook patiënten. In de verpleging zit dat helemaal niet. Een teamleider heeft geen uniform meer aan. Dat is ook heel symbolisch: “ik doe geen handelingen aan het bed meer.” Als je de verpleging wil emanciperen, dan zit dat niet alleen in het aanstellen van een Chief Nursing Officer. Je moet het werk emanciperen. Het verpleegkundig vakgebied. Ondersteunen van wat er op de afdeling gebeurt, mensen de ruimte bieden en zorgen dat de kwaliteit aan het bed blijft staan. Het is prima als er een verpleegkundige in de Raad van Bestuur zit. Als die maandagochtend maar in uniform op de afdeling rondloopt. Waarom niet?

 

Delen

Reageer op"De hordes op weg naar gelukkige verpleegkundigen"

  1. Alejandra

    Ik ben een trotse Verpleegkundige die van haar werk geniet, elke dag weer. Ook ben ik trots op ons team , zeer professioneel en erg gezellig.

    Groetjes Alejandra

Plaats reactie

Abonneer je op mijn beruchte WEKELIJKSE tip voor Chief Happiness Officers. Waarschuwing: ongeschikt voor azijndrinkers, troetelberen en calimero’s.

Abonneer je op mijn beruchte WEKELIJKSE werkgeluk-tip voor Chief Happiness Officers

Elke week een praktische tip over de toepassing van werkgeluk in jouw organisatie!